Jos van Kuilenburg- van Pelt

In mei van dit jaar (2018) bereikte de leden van De Leidsche Mondialen heel verdrietig nieuws, Jos van Kuilenburg- van Pelt was onverwacht overleden. Een groot verlies voor haar familie en de mensen die haar kenden, maar ook een verlies voor de kunstwereld van Leiden en omgeving, en ook voor de groep van De Leidsche Mondialen waarvan ze een actief en toegewijd lid was. In het vervolg van dit verhaal wordt duidelijk wat haar betekenis was en is, en welke sterke kanten ze als kunstenaar liet zien. Het verhaal is opgesteld met als basis de informatie die ik tijdens een interview met haar man, Kees van Kuilenburg kreeg. Daarnaast spelen de kunstwerken die ze nalaat natuurlijk een grote rol, en ik kan gelukkig ook putten uit een aantal ontmoetingen en gesprekken die ik met haar had.
Rond haar 17e jaar moest ze vanwege een vervelende ziekte (Tuberculose) naar een sanatorium in Soest, waar ze de tijd kreeg om haar artistieke loopbaan te beginnen. Ze leerde veel van mevrouw Weijers, een schilderes uit Emmen, die haar les gaf in pentekenen en olieverf schilderen. Bij haar opleiding in de jaren 70 voor buurthuiswerk bij de Leidse Jeugd Actie (LJA) leerde ze houtbewerken en solderen.
Jos is eigenlijk heel haar leven in beweging gebleven om haar techniek en vaardigheid verder te ontwikkelen. Eerst zette ze haar creatieve vorming voort toen ze de opleiding van activiteitenbegeleider volgde, een opleiding waar ze jarenlang plezier van had in haar werk. Ze leerde de beheersing van veel verschillende technieken en dat kan je terugzien in de veelheid van kunstvormen die ze met succes beoefende. Ze kreeg daarna dertien jaar les bij Ars Aemula Naturae, bij Frans de Haas, Marinus van den Bosch, Ad Kroese, Johanna van Dongen, Peter Zuur en Rudolf van Hees. Toen ze in 1987 in Koudekerk aan den Rijn ging wonen volgde ze lessen bij Willem van den Broek, Chris Nobels en Arjan van Gent. Ze ging ook werken op het atelier van Willem van den Broek en steenhouwen bij Martin van Asperen, voorwaar een indrukwekkende lijst van leermeesters. Ze zorgde er op die manier voor dat het beste in haar naar boven kwam. Het is dan ook niet verrassend dat Jos van Kuilenburg verschillende prijzen won met haar werk, iets waar ik later op terug kom.
Bladerend in het fotoboek waar haar werken in staan, en ook rondkijkend in het huis in Koudekerk valt op dat Jos een klassiek voorbeeld is van iemand die zich bewust is van de grens tussen figuratie en abstractie.
              
 
Ze experimenteert duidelijk met de mate waarin ze de werkelijkheid laat bepalen wat er op haar doek of haar papier komt. Eén van de dimensies in haar werk is dan ook de lijn die loopt tussen werkelijkheid en fantasie. Ze maakte heel precieze en (als ik de berichten mag geloven) goed gelijkende pastelportretten, en portetten in olieverf (zie afbeelding).

Maar ze vond het ook prettig om zonder voorafgaand plan met acrylverf een schilderij op te zetten: op een intuïtieve manier, op een manier die recht uit haar fantasie kwam.
Wanneer je haar stijl zou willen onderzoeken is het een goed idee om te kijken hoe Jos bekende Leidse plekken in beeld bracht. Zo schilderde ze de Korenbeurs, als inzending van de Rembrandt schilderwedstrijd in 2001, en ze schilderde ook de Aalmarkt en de Morsstraat. Wat direct opvalt, is het uitbundige gebruik van kleur. Ze gaat niet vaak voor heel subtiele verschillen in toonwaarde, maar ze zet op een gedurfde manier licht en schaduw om in heldere kleuren, die vervolgens in het geheel van de afbeelding in een mooi evenwicht blijken te staan. Ze won dan ook de Rembrandt- wedstrijd met in het juryrapport de woorden: “een frisse en onbevangen en niet in de laatste plaats poëtische kijk op de stad Leiden”.
       
Jos won in haar loopbaan een drietal prijzen:
1e prijs (gedeeld) van “Het Talens Palet” met recht op deelname aan de landelijke wedstrijd, met als thema het boek Flesjes van Tim Krabbé
1e prijs bij de Rembrandt- wedstrijd in Leiden in 2001 met Korenbeurs
3e prijs bij de Groene Hart Kunstprijs in 2009 voor Professionals met Polder Rhapsodie
Wat opvalt bij wat de jury’s verklaren is dat het werk Jos met weinig middelen veel zeggingskracht heeft, een groot compliment voor een kunstenaar. Het tweede opvallende is dat ze bij de Groene Hartprijs meedeed (en de derde prijs won) temidden van professionals, terwijl Jos eigenlijk een klassieke kunstopleiding ontbeerde.
 
Ik ben nog iets belangrijks vergeten: de driedimensionale kunst van Jos. Ze is naast haar schilder- en tekenwerk al vroeg begonnen met het maken van beelden. Dat deed ze door te hakken, en ook door te boetseren. Dat zijn eigenlijk twee geheel tegengestelde technieken, maar Jos lijkt ze goed te beheersen.

Zo goed, dat ze werd uitgenodigd door het Brouwersgilde om een beeld te ontwerpen dat het gilde nu gebruikt als de Guus Royen prijs voor de meest empathische brouwer van het jaar.

Jos exposeerde op talloze plekken. De belangrijkste zijn Het museum van Speeldoos tot Pierement (nu Speelklok) in Utrecht, De Hooglandse Kerk in Leiden, Atelier Rijnwoude te Koudekerk, Galerie De Overkant te Hazerswoude, Galerie De Pomp in Warmond, de bibliotheek B plus C in Leiden, Galerie Amber in Leiden, Het Museum van Voorschoten, Het Dorpshuis te Hazerswoude- Dorp, bij Feddema in de Nieuwstraat in Leiden en in het Leidsche Volkshuis. Verder exposeerde ze op talloze andere plekken zoals winkels, wijkcentra en zorginstellingen, soms solo, soms samen met andere Leidsche Mondialen, zoals Annelies van Wijk. Eind 2010 bracht Annelies haar op het idee om lid te worden van De Leidsche Mondialen, een kunstenaarscollectief onder leiding van Dick Bakhuizen van den Brink.
 
Leuk nog om te vermelden is dat ze op de hobbyistendag in 1991 in Koudekerk aan den Rijn als sneltekenaar optrad. Ze schonk de opbrengst daarvan aan de organisatie.

Jos was er nooit op uit om in het middelpunt te staan, ze kwam over als een bescheiden persoon, maar ook als een vrouw die wist wat ze wilde. Ze is haar hele leven bezig geweest om de beelden die ze voor ogen had ook op het doek weer te geven. Een zekere directheid en nuchtere humor kenmerkt haar, en kenmerkt ook haar werk. Ze werkte ook met veel fantasie, die nooit zweverig werd.
De stijl in haar acrylschilderijen doet denken aan die van de Nieuwe Wilden, uit de jaren 60 tot 80 van de vorige eeuw, maar bij haar is het wat minder provocerend (minder wild), misschien omdat ze haar omgeving niet wilde schokken. Denk als vergelijking aan schilders als René Daniëls, Frank Holliday, Gerhard Richter. Het werk van Jos heeft daar zeker relatie mee, alleen zijn deze schilders nog meer experimenteel ingesteld.
Ze was heel productief. Ze maakte meer dan 200 acrylschilderijen, ruim 60 aquarellen, meer dan 50 pasteltekeningen en ook meer dan 60 olieverfschilderijen.

Ze maakte zo’n 500 portretten in houtskool, ze maakte een aantal etsen, een aantal bronzen beelden en een flink aantal beelden in verschillende soorten steen.
Door alles wat ze ons naliet als kunstenaar en ook door de vriendelijkheid en bescheidenheid die ze uitstraalde zullen we haar niet vergeten.   Gerben Ferwerda